Skip to main content
Ongecategoriseerd

Project ‘Moederzorg’: samenwerking tussen materniteiten van verschillende ziekenhuizen en extramurale zorgverleners.

By september 20, 2017april 17th, 2023Geen Reacties

project moederzorg

Zeven ziekenhuizen in West- en Oost-Vlaanderen bundelen hun expertise en krachten en starten samen met de eerstelijnszorg een project om de zorg na de bevalling te optimaliseren en zo te anticiperen op de verkorte ligdag na de bevalling. De focus van het project ‘Moederzorg’ ligt op de realisatie van kwaliteitsvolle en veilige zorg, waarbij moeder en baby bij normaal verloop 72 uur na de bevalling het ziekenhuis verlaten.

Initiatiefneemster dr. Anne Loccufier, diensthoofd Verloskunde van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV onderzocht in september 2015 de haalbaarheid van een samenwerkingsproject met de extramurale zorgverleners uit de regio Brugge. Zes ziekenhuizen ( AZ St-Jan Brugge-Oostende AV, AZ Sint-Lucas Brugge, AZ Damiaan Oostende, AZ West Veurne, AZ Alma Eeklo en AZ Sint-Rembert) deelden de wens om een beter gestructureerde zorg aan te bieden voor de regio en intussen heeft ook de materniteit van een zevende ziekenhuis (AZ Zeno Knokke) zich bij dit initiatief aangesloten. Gezien zowel campus Sint-Jan als campus Henri Serruys van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV een materniteit huisvesten, brengt dit het aantal deelnemende materniteiten op acht.

Goede werkafspraken Allereerst werd een werkgroep samengesteld om het project verder uit te werken, bestaande uit een afvaardiging van gynaecologen en pediaters, diensthoofden moeder & kind en/of zorgmanagers en de hoofdvroedvrouwen van de verschillende ziekenhuizen. Al snel bleek dat alle ziekenhuizen op dezelfde golflengte zaten, maar dat goede werkafspraken maken onontbeerlijk was om de doelstellingen te bereiken. Hierbij werden zowel intramurale als extramurale partners betrokken. De intramurale zorgverleners binnen het zorgpad zijn gynaecologen, pediaters, hoofdvroedvrouwen, vroedvrouwen (pre-, per- en postnataal), de sociale dienst, kinesisten, psychologen en, in functie van specifieke trajecten, andere paramedici. De extramurale partners binnen het samenwerkingsinitiatief zijn de huisartsen, zelfstandige vroedvrouwen, Kind & Gezin, het Expertisecentrum Kraamzorg, kinesisten en kraamhulp. Dit regionale samenwerkingsproject kreeg de naam ‘Moederzorg’.

Prenataal zorgplan Door een korter verblijf in het ziekenhuis na de bevalling is er nood aan een verschuiving van educatie van de postnatale periode naar de prenatale fase. Het doel van ‘Moederzorg’ is een naadloze overgang naar de thuissituatie garanderen. Tijdens de zwangerschap wordt een zorgplan opgemaakt waarbij de toekomstige ouders zelf afspraken maken met de zorgverleners die de zorg voor moeder en baby thuis zullen opnemen.

‘Moederzorg’ mikt op een pak voordelen tijdens de postnatale periode, met onder meer: – een geslaagde voeding (borst- en flesvoeding) – snellere zelfstandige babyzorg – betere algemene zelfzorgkennis – een hogere tevredenheid voor het gezin – een optimale begeleiding en ondersteuning van het kwetsbare gezin

Daarnaast zal dit regionaal project zorgen voor zorg op maat van het gezin. Een vruchtbare samenwerking en goede communicatie tussen alle zorgverleners is hierbij noodzakelijk. Moeders met een langere verblijfsduur zijn eveneens gebaat bij een goed georganiseerde zorg. Bij elk ontslag, ongeacht de duur van het ziekenhuisverblijf, zijn zowel de continuïteit van de informatie als de verderzetting van de zorg extramuraal van cruciaal belang om heropnames zoveel mogelijk te vermijden, maar ook tijdig te detecteren.

Zorgcoördinatie Binnen het project is vastgelegd dat de prenatale zorgcoördinator de gynaecoloog is van het ziekenhuis waar de bevalling zal plaatsvinden. De gynaecoloog bepaalt bij dit prenataal traject het risicoprofiel van de zwangerschap en volgt de zwangerschap op . De vroedvrouw breidt deze zorgverlening uit met een prenatale educatie. Elke patiënte wordt geïnformeerd over de mogelijkheden tot postnatale zorg na het ziekenhuisverblijf en wordt gestimuleerd de nodige contacten te leggen met de extramurale postnatale zorgverleners zoals de vroedvrouw, de huisarts en de diensten voor kraamzorg. Hierbij staat de vrije keuze van de patiënt centraal.

De postnatale zelfstandige vroedvrouw, die de patiënt zelf kiest, neemt de functie van postnatale zorgcoördinator op zich. De zwangere wordt gestimuleerd het ziekenhuis tegen de 36ste zwangerschapsweek op de hoogte te brengen van haar keuzes inzake postnatale zorgverleners.

Patiënt als partner De voordelen voor moeder en kind zijn talrijk. De patiënt is partner in het zorgtraject en kan tijdig bewuste keuzes maken. Een multidisciplinair team biedt een gestructureerde ondersteuning van de kraamtijd, intra- en extramuraal. Dit team, dat specifieke noden en risico’s tijdig kan detecteren, informeert de patiënt proactief over de postnatale kraamzorg/kraamhulp en biedt het gezin maximale ondersteuning bij het vinden van een nieuw evenwicht.

VOORDELEN VAN VERKORTE LIGDUUR IN HET ZIEKENHUIS 1/ De mogelijkheid voor alle leden van het gezin om samen te blijven en in hun eigen tempo kennis te maken met de nieuwe baby, zodat de onderlinge band wordt versterkt. 2/ De mogelijkheid voor moeders om te rusten in hun vertrouwde omgeving zonder te worden gestoord door ziekenhuisroutines. 3/ Empowerment, zelfzorg en een groter zelfvertrouwen bij de moeder in haar eigen kunnen om voor haar baby te zorgen.

Samenwerking en communicatie De voordelen die ‘Moederzorg’ biedt, komen pas ten volle tot hun recht als er een goede samenwerking en communicatie bestaat tussen de eerste- en tweedelijnszorg. Om dit te bewerkstelligen, namen de betrokken ziekenhuizen in september 2016 gemeenschappelijke documenten (infobrochures, zorgpaden, ontslagdocumenten) in gebruik. Deze identieke manier van werken zorgt voor extra eenduidigheid. Een voorstelling van het project op de vormingsavond voor de huisartsen van enkele regio’s droeg bij tot de bekendmaking en implementatie ervan.

In het kader van ‘Moederzorg’ krijgen zelfstandige vroedvrouwen de kans om stage te lopen binnen de ziekenhuizen om zo bepaalde expertises te verfijnen. De diverse ziekenhuizen stellen hun vormingsaanbod open voor extramurale partners en publiceren dit op de website moederzorg.

Meer informatie vinden zowel het (aanstaande) gezin en de betrokken zorgverleners op de website www.moederzorg.be, die zowel het prenatale deel ‘ik word mama’ als het postnatale deel ‘ik ben mama’ omvat. Het project heeft evenwel nood aan een platform dat de communicatie tussen de verschillende zorgverleners en hun respectievelijke elektronische systemen faciliteert en de uitwisseling van gegevens (centraal patiëntendossier van de ziekenhuizen, softwarepakket van de zelfstandige vroedvrouwen, diverse systemen in gebruik bij de huisartsen) toelaat. Het is niet de bedoeling zelf elektronische patiëntendossiers te ontwikkelen, wel om gebruik te maken van de diensten die reeds beschikbaar zijn in het kader van e-gezondheid. Kind en Gezin heeft momenteel het voortouw genomen om een elektronisch moeder-kind dossier te realiseren. Om zo snel mogelijk te kunnen overgaan naar een elektronische registratie en communicatie, neemt het project Moederzorg ook deel aan de overlegmomenten met alle stakeholders hieromtrent.